Vanuit Windhoek zijn we, voor het eerst met eigen auto, naar het noorden gaan rijden. Mount Etjo is een soort van Afrika in het klein. Hier een aantal dagen gebleven en toen door naar Etosha. Daar voelt de auto zich prima thuis en vol optimisme rijden we door richting de Caprivi. Dan houdt de auto er helemaal mee op. We hebben dagen geen huis gezien, maar stranden nu voor de deur van een garage waar ook nog eens een Land Rover fanaat blijkt te wonen. Hij ontdekt direct dat de distributieriem gebroken is. We gaan een hotel in, terwijl een koerier die nacht een nieuwe riem uit Windhoek komt brengen. Garagebaas Bossie zorgt er voor dat we een dag later al weer op pad kunnen.

We rijden via het begin van de Caprivi naar de grens van Botwana en dan via de westzijde van de Okavanga door naar Maun. Daar treffen we Brian, slaan flink in en gaan dan de échte wildernis in. Slapen tussen de wilde beesten: hyena's die rond de tent scharrelen en watertanks lekbijten, olifanten die terwijl je aan de wijn nipt over de camping strunen. Het is werkelijk bijzonder. Dit lijkt een beetje op de grens te zijn van wat we met onze kids nu aankunnen. Als de startmotor bezwijkt, verlaten we het gebied daarom voor de zekerheid. Een unieke ervaring meenemend. Met een draaiende motor richting Windhoek.